Om de halve tonencirkel te gebruiken is een bepaalde basiskennis nodig. Het gaat dan om de 12 tonen in een octaaf, de intervalnamen en de opbouw van de majeur toonladder.
Dit wordt behandeld in dit eerste hoofdstuk.
12 tonen
Bij de gelijkzwevende stemming zijn er eigenlijk maar 12 tonen waarmee muziek wordt gemaakt.
12 halve tonen in een octaaf
Elk octaaf kun je volgens de theorie van gelijkzwevende stemming gelijkmatig verdelen in 12 halve tonen.
Elke fret op de gitaar stelt een van deze 12 tonen voor en dat geldt ook voor elke pianotoets.
Halve tonen 1 t/m 12 genummerd op de buitenste cirkel
De kleinste resolutie is dus 1/12 van een octaaf. Deze 12 tonen worden halve tonen genoemd.
Gerangschikt na elkaar worden deze 12 tonen ook wel de chromatische toonladder genoemd.
Op de tooncirkel zie je de 12 halve tonen van het octaaf op de buitenste cirkel afgebeeld.
Ze zijn genummerd van links naar rechts 1 t/m 12.
Na het octaaf volgt het volgende octaaf dat weer opnieuw verdeeld is in 12 halve tonen. De tonen herhalen zich maar klinken 2x zo hoog. Elke octaaf is namelijk een verdubbeling van de frequentie.
Selecteer figuur om te vergroten.
De majeur toonladder gebruikt maar 7 tonen van de 12.
De toonladder klinkt als do, re, mi, fa, sol, la, ti, do.
De 7 stamtonen zijn C, D, E, F, G, A en B. De overige 5 tonen zijn afgeleiden van deze stamtonen en krijgen een mol ( b ) of kruis ( # ) in de naamgeving. Zie de zwarte vakken op de buitencirkel.